REF: R21039
Prijs: | €160,00 |
Omschrijving: | Hoedje |
Afmetingen: | 20⌀ |
Periode: | midden 20e eeuw |
Materiaal: | katoen |
Alle kleuren van de foto’s kunnen afwijken van de realiteit. Mogelijks zijn sommige producten die nog online staan, niet meer beschikbaar in de showroom.
In Oosterse landen en meer bepaald in Centraal-Azië, heeft een hoofddeksel, alsmede klederdracht in het algemeen, veel meer te betekenen dan een bescherming tegen regen en wind. Het duidt op een familieband, een toebehoren aan een bevolkingsgroep of een maatschappelijke (machts-)positie.
De hoogstaande afwerking en de verfijning van de handenarbeid waren de uiterlijke tekenen van welstand. De talenten van de vrouwelijke leden van de familie werden op deze wijze ook onrechtstreeks geopenbaard.
Bij het verlaten van het huis, was het ooit de traditie dat een man het hoedje dat hij thuis constant droeg omringde met een kleine stof, een soort tulband die echter thuis niet meer hoorde bij het hoofddeksel. De meest gebruikte materialen bestonden uit katoen, wol, vilt of zijde. De techniek bestond uit naaldwerk en meer bepaald kruisjessteek. Buiten de kleine hoofddeksels droegen de mannen ook vilten of bonten hoeden.
Literatuur:
Mützen aus Zentralasien und Persien, Sigrid Westphal –Hellbusch, Gisela Soltkahn.